Zijn dieren minderwaardig aan mensen?

God heeft de dieren in al hun verschillende vormen gemaakt.
God blies mens én dier Zijn levensadem in.
God redde meer dieren dan mensen in de Ark van Noach.
En God sloot Zijn verbond met mens en dier (Gen. 9).

Eigenlijk zegt dat al genoeg. In de Bijbel komen we ook veel verwijzingen naar dieren tegen. Zelfs van de allerkleinste dieren kunnen we volgens de Bijbel leren. Denk bijvoorbeeld aan het boek Spreuken (6:6): “Ga naar de mieren, luiaard, kijk hoe ze werken en word wijs.”

Rabbijn Moshe Cordovero (1522-1570) zei eens iets heel moois:
“Ook al stijgt God ver boven de schepping uit, hij onderhoudt al wat leeft, van het grootste tot het kleinste, en geen een schepsel is zwak in zijn ogen – als Hij een schepsel niet wilde zien leven doordat hij minderwaardig zou zijn, dan zou dat schepsel voor geen moment bestaan. In tegendeel, God ontfermt zich over elk schepsel en heeft genade voor al wat leeft. Op diezelfde manier zou een mens aardig en behulpzaam moeten zijn tegenover al wat leeft, en geen enkel schepsel zou de mens minderwaardig moeten achten. Zelfs het allerkleinste schepsel zou extreem waardig moeten zijn in zijn ogen.”

Zelfs het allerkleinste diertje is door God gemaakt. Dat betekent niet dat God alles en iedereen wel voor ons in de gaten houdt. God heeft ons de verantwoordelijkheid gegeven voor Zijn schepping. Hoe ga jij daarmee om?